Van alle vragen kiezen we op 2- tot 4-jarige leeftijd de waarom-vraag als interessantste. Waarom sta jij daar? Waarom slaapt papa? Waarom …? Het vragen stellen op deze leeftijd houdt nooit op. Een boeiende vraag is waarom we op deze leeftijd voorrang geven aan de waarom-vraag en niet aan de wat-vraag. Het punt dat we maken is niet de leeftijd waarop de peuters de waarom-vraag stellen. Peuters spreken vanaf hun tweede verjaardag de waarom-vraag voor het eerst uit, maar ze beantwoorden deze vraag al veel eerder in hun hoofd. Baby's van drie tot zes maanden oud maken al verschil tussen vrienden en vijanden.6-41Bron is verloren gegaan Om dit verschil te maken, moeten de baby’s de waarom-gedraag-jij-je-zo beantwoorden. Ze kunnen nog niet praten, maar wel het antwoord geven op deze waarom-vraag.6-42Cameron T. Ellis, Lena J. Skalaban, Tristan S. Yates, Nicholas B. Turk-Browne. Attention recruits frontal cortex in human infants. Proceedings of the National Academy of Sciences, 2021; 118 (12) ondersteunt deze zienswijze. De wat-is-je-doel-vraag, staat klaarblijkelijk aan de basis voor ons denken. Blijkbaar zijn de bedoelingen van degene die naar ons omziet belangrijker dan de details van de vormen en de namen hiervan. Het startpunt van ons denken is het doel van een persoon. Dat is een belangrijke vaststelling die vooral voor onderwijs verstrekkende gevolgen heeft.
Is de voorkeursvolgorde waarin we vragen beantwoorden verder te onderbouwen? Helaas is de voorkeursvolgorde bij het stellen van vragen niet grondig onderzocht. Van de weinige onderzoeken die er zijn, springt een onderzoek van Willem Wagenaar eruit. Hij schreef dagelijks op een kaart kort de belangrijkste gebeurtenis van de dag op: wat hij meemaakte, met wie, waar en wanneer. Jaren later toetst hij of hij zich zo'n gebeurtenis nog herinnert als een assistent een van deze vier aanwijzingen – wie, wat, waar, wanneer – aanbiedt. Met wie blijkt in dit onderzoek het beste te werken, waar doet het ook goed en wanneer werkt het minst. We slaan herinneringen kennelijk op zonder of met zwakke tijdsaanduiding.6-43Willem A. Wagenaar (1986) My memory: A study of autobiographical memory over six years in: Cognitive Psychology 18 (1986), p. 225-252. De emotionele heftigheid van ervaringen maakt ons geheugen voor details niet beter.6-44Willem a. Wagenaar and Jop Groeneweg (1990) The memory of concentration camp survivors in Applied cognitive psychology, vol. 4, 77-87 (1 Opvallend is dat de waarom-vraag niet is onderzocht door Willem Wagenaar.
De juiste volgorde van de vragen in Tabel 6.1: Vragenstructuur begint vanuit de denkwereld van een peuter met het doel. Voorop staan waarom, wie, en hoe vragen, pas daarna volgen de wat, waar, wanneer en hoeveel vragen. Dit is blijkbaar onze natuurlijke denkvolgorde. De opbouw van de leerstof start daarom idealiter met het doel, wat we ermee kunnen. Het gekozen doel van een persoon staat voorop, pas daarna zijn de vervolgvragen te stellen zoals welke voorwerpen een persoon gebruikt. (De tegenwerping dat we zonder goede definities niet weten waarover we praten, is te weerleggen met de vaststelling dat een definitie afgeleid is van het gekozen doel.) Ontbreekt een toekomstig doel, dan ontbreekt ook de nieuwsgierigheid. Zolang we meer willen weten om betere voorspellingen te maken, blijven de vragen komen. Hebben we geen belang meer bij de toekomst, dan verdwijnt de nieuwsgierigheid. Het doel is nodig om vragen te ontlokken. Het doel is het startpunt om vragen te stellen en te beantwoorden. Ontbreekt het doel dan ontbreken de detailvragen.
Zelfs als we nieuwsgierig zijn, houdt het vragen stellen in praktijk een keer op. Kinderen van twee tot vier jaar willen inhoudelijke antwoorden en gaan net zolang door met vragen stellen totdat ze een bevredigend antwoord krijgen.6-45Brandy N. Frazier , Susan A. Gelman, Henry M. Wellman (2009) Preschoolers' Search for Explanatory Information Within Adult-Child Conversation. Child Development, 2009; 80 (6): 1592 De vervolgvraag is natuurlijk wat een bevredigend antwoord is. Wat maakt dat we tevreden zijn met de antwoorden op onze vragen? We zijn tevreden als we het verband tussen twee verschijnselen denken te snappen. De antwoorden op onze vragen hoeven niet correct te zijn, zoals de vele samenzweringstheorieën aantonen. Het gaat om de verbanden in ons hoofd, niet om de verbanden in werkelijkheid. Zie ook https://www.ted.com/talks/joshua_foer_feats_of_memory_anyone_can_do.
In praktijk is een beïnvloedingslaag pas volledig als alle aanknopingspunten op elkaar aansluiten. Ontbreekt een koppeling dan blijft dit een openstaande vraag en zijn de activiteiten niet volledig uit te voeren. Voor waarnemingslagen geldt deze volledigheidseis niet. Bij waarneming is het voldoende om de doorslaggevende kenmerken in een hiërarchie te plaatsen volgens de regels van de WvW.
Vorige pagina Volgende pagina Inhoudsopgave