Naast de ingebouwde doelen kunnen ik- en wij-waarnemers, mensen en dieren, zelf doelen kiezen, omdat we kunnen bewegen. We kunnen bijvoorbeeld kiezen om voor of achter een boom te gaan staan. Door een positie in te nemen, voorspellen we de directe toekomst en kunnen we de vraag "waarom" stellen. Als we ons willen verstoppen, is achter de boom staan een logische keuze. Willen we juist opgemerkt worden door een reddingsdienst, dan is voor de boom gaan staan een betere keuze. Deze waarom-vraag staat aan het begin van ons denken. Ons denken start met overweging welke plaats we het beste kunnen innemen. Uit dit voorbeeld blijkt overigens dat we onmogelijk een oordeel kunnen vellen over iemands gedrag als we het doel van een persoon niet kennen.
Volgens Arie W. Kruglanski en Ewa Szumowska zijn gewoonten, in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, net als elk ander gedrag doelgericht. Zelfs sterk overgeleerd gedrag, waarbij een handeling automatisch of onbewust wordt uitgevoerd, is nog steeds gevoelig voor beloningsresultaten. Met andere woorden, overleren verandert het gedrag niet van doelgericht naar doelvrij, zelfs niet bij dieren.
Een belangrijk houvast om gedrag te voorspellen is het doel. Menselijk gedrag is altijd functioneel; het heeft een doel.9-2Arie W Kruglanski and Ewa Szumowska (2020) Habitual Behavior Is Goal-Driven 22 juni 2020; doi: 10.1177/1745691620917676. 9-3https://www.discovermagazine.com/mind/are-there-purposeless-behavioursSoms is het doel niets doen en energie besparen tot het moment daar is. Soms is het doel de beste op de wereld te zijn en een gouden medaille te winnen. Hoe dan ook, het doel bepaalt het bedrag.
Een duidelijk doel formuleren is de sleutel tot succes. Dit lijkt een open deur, maar in de praktijk ontbreekt een duidelijk doel vaak. Als we niet weten of we in het najaar aardappelen of wortelen willen oogsten, kunnen we in het voorjaar niet de juiste planten poten. Zonder duidelijke latere doelen kunnen we nu niet zinvol bezig zijn. Verandert het doel, dan verandert namelijk ook de route en daarmee de beschouwingseenheden. Als het doel alleen bij benadering bekend is—bijvoorbeeld "maak een kunstwerk"—kunnen we alleen door gissen en missen een route vinden. Bijsturen is dan niet mogelijk, waardoor we het doel alleen door ervaring of geluk bereiken.
Naarmate we ouder worden, neemt de complexiteit van de doelstellingen toe, omdat de doelen grotere termijnen bestrijken en meer mensen beïnvloeden. Een vierjarige maakt zich geen zorgen over de vraag of de vervuiling van de atmosfeer leidt tot opwarming van de aarde. Een veertigjarige met kinderen denkt hier hopelijk wel over na. Deze complexiteit bieden we het hoofd door onze aandacht alleen te richten op de essentiële informatie die hoort bij de gekozen doelen. Zonder een doel zijn gegevens slechts ruis. Gegevens worden pas informatie als ze bijdragen aan het bereiken van het gekozen doel. Alleen dan veranderen gegevens in waardevolle informatie voor het nemen van beslissingen. Hoe beter we deze informatie kunnen beperken, hoe doelmatiger en doeltreffender onze filters zijn in het onderscheiden van ruis en relevante gegevens. De kern van kennis ligt niet in het verzamelen van grote gegevensverzamelingen, maar in het indikken van de informatie die we nodig hebben voor gefundeerde beslissingen om doelen te bereiken.
Wijze mensen plaatsen deze kennis in een breder perspectief—tijd, plaats en de tegengestelde belangen van alle betrokkenen. Het idee dat de wijsheid groeit naarmate mensen ouder worden is wijdverbreid. Hoe ouder, hoe meer je meegemaakt, hoe wijzer je bent. Groeien in wijsheid lijkt een automatisch gevolg van het groeien in jaren te zijn. Dit is echter niet het geval. Wijsheid groeit alleen als de blik gericht is op de langere termijn en de belangen van alle partijen, dus op meerdere doelen gezien vanuit verschillende waarnemers.
De wijsheid neemt niet toe door het indelen in categorieën. De meeste classificaties voegen geen informatie toe om beslissingen te nemen en zijn daarom overbodig. Een voorbeeld hiervan is het DIKW-model, dat probeert de relatie tussen Data, Informatie, Kennis en Wijsheid weer te geven. Hoewel de hiërarchie inzicht lijkt te geven, mist het DIKW-model de essentie: de keuze van een specifiek doel en de daaruit voortvloeiende verbanden tussen gegevens, informatie, kennis en wijsheid. Het model zweeft daardoor in de lucht, wat het vergelijkbaar maakt met een horoscoop: altijd waar, maar niet praktisch toepasbaar. Het DIKW-model is een voorbeeld van het foutief toepassen van de referentielagen zoals uitgelegd in hoofdstuk 4.2.
In elke levensfase krijgen andere doelstellingen voorrang, omdat ons lichaam en de omstandigheden wijzigen, waardoor de prioriteiten verschuiven. Wat belangrijk is in de ene fase, kan onbelangrijk zijn in een andere. In Nederland is kunnen zwemmen door het vele water een veiligheidsmaatregel. Voor jonge kinderen is het daarom essentieel om te leren zwemmen. Voor de Toeareg, een Berbervolk dat leeft in de Sahara, is kunnen zwemmen echter niet van belang. In de woestijn is het besparen van water belangrijker dan kunnen zwemmen.
We rijgen doelen aan elkaar, omdat het vaak opstapjes naar een groter doel. Om het doel te bereiken, verdelen we de route in vele kleine stukjes, etappes. Deze etappes rijgen we aaneen, waardoor het eindpunt van de vorige etappe verandert in het startpunt voor de volgende. Het etappedoel verandert zo van doel naar startpunt voor het volgende doel. Stel dat we een kaartje willen bemachtigen voor het jaarlijkse dorpsfeest. Dat is ons einddoel. We kunnen verschillende routes kiezen om aan kaartjes te komen. We kunnen donateur worden en verzekerd zijn van kaartjes, in de lange rij gaan staan om kaartjes te kopen, vrienden vragen om kaartjes te kopen of kaartjes ruilen tegen andere kaartjes. Elke route kent etappes. In de rij staan is een subdoel om naar het dorpsfeest te gaan. Subdoelen die doorslaggevend zijn om het einddoel te bereiken, hebben voorrang op andere doelen. Vooraan in de rij staan heeft bijvoorbeeld voorrang op het kopen van een broodje en weer achteraan sluiten. Elke stap is een doel op zich, maar wel ondergeschikt aan het einddoel: toegang tot het dorpsfeest. De weg ernaartoe is hieraan ondergeschikt.9-3Lees ook: https://www.stevepavlina.com/blog/2005/08/end-goals-vs-means-goals/
De vragen over de prioriteit van doelen lijken misschien een ver-van-mijn-bed-show, maar ze zijn gemakkelijk praktisch te maken. Stem ik wel of niet op politieke partij X of Y met een stellingname over de volgende drie tijdloze vragen: 1. Komt de vrijheid van meningsuiting voor de vrijheid van godsdienst? 2. Mag een religieuze bakker weigeren een taart te verkopen aan andersgezinden of behandelen we iedereen in gelijke omstandigheden gelijk? 3. Mag een vrouw abortus plegen of gaat het recht op bescherming van ongeboren leven voor? Door te denken vanuit de prioriteit van doelen zijn dit soort vragen goed te beantwoorden. Niet zwart-wit, maar genuanceerd.9-4Stem verklaring: de auteur is volgens de stemwijzer het maar voor 60 procent eens met een politieke partij die het beste bij hem past.
Begrip van botsende doelstellingen zou een specifiek onderwerp moeten zijn in middelbare opleidingen. Inzicht in hoe een positieve beslissing voor de een negatieve gevolgen kan hebben voor anderen, hoort thuis in elke voortgezette opleiding. Het kennisgebied Evenwichtssystemen zou uitgebreid aan bod moeten komen, maar kennis hierover ontbreekt te vaak.
Vorige pagina Volgende pagina Inhoudsopgave