De Wetten van Beïnvloeding en Waarneming beschrijven de eisen waaraan de aansluitende knoppunten en de doorslaggevende kenmerken van beschouwingseenheden moeten voldoen. Deze wetten zijn logisch, grotendeels vanzelfsprekend en beperkt in aantal.
Voor taal ligt dat anders. Taal kent regels, maar nog veel meer uitzonderingen. De regels vormen bovendien een bonte verzameling van afspraken die historisch gegroeid zijn. Taal evolueert organisch en onvoorspelbaar. Meerdere talen spreken voegt nog meer complexiteit toe, omdat elke taal een eigen structuur heeft , waarin woordbetekenis, klank, woordopbouw, zinsconstructie en bedoelde boodschap in een unieke combinatie samenkomen.
Alle zinnen in dit document zijn eenvoudig en toch duizelt het de lezer. De lezer kan de eerste keer geen verband aanbrengen tussen alle zinnen, alinea’s en hoofdstukken, waardoor de diepere betekenis de lezer ontgaat. Pas bij een tweede lezing wordt de volledige strekking van de tekst duidelijk.
Taal compliceert daarom het leren geweldig. Het slaat de fasen ontdekken, begrijpen, voorspellen over door direct te beginnen met het benoemen van beschouwingseenheden. Het veronderstelt dat de lezer hierna de betekenis van de tekst ontdekt, begrijpt en voorspelt, wat aanvankelijk nooit het geval is. Teksten over nieuwe kennis zijn daardoor in het begin ondoorgrondelijk. Pas na extra uitleg krijgen de woorden betekenis en wordt de bedoeling van de schrijver duidelijk. De uitleg onthult de verbanden en de doorslaggevende kenmerken, waardoor de tekst een helder beeld oproept.
Wanneer we de gebruikte taal wel begrijpen, zijn woorden een krachtig hulpmiddel om snel kennis over te dragen. Als een lezer de betekenis van de taal begrijpt en het decoderen van letters, woorden en zinnen automatisch verloopt, is lezen een snelle manier om informatie tot zich te nemen.
Snellezen is de overtreffende trap van dit geautomatiseerde lezen. Snellezers slaan grote delen van een zin over zonder dat de betekenis hen ontgaat. Zinsconstructies volgen vaste patronen en dwingen bepaalde woorden af. Bijvoorbeeld: de huis komt niet voor, alleen het huis of een huis. De lidwoorden hoeven we daarom niet bewust te lezen; ons brein vult ze automatisch in. Hoe beter de materie bekend is, hoe sneller de tekst te lezen is, omdat snellezers de zinsopbouw voorspellen en alleen letten op de kernwoorden. Ze lezen daardoor minder woorden zonder begripsverlies. Dit noemen we snellezer, maar het is eigenlijk selectief lezen.
Het omgekeerde gebeurt als de woorden niet begrepen wordt. Dan gaat het leestempo omlaag, en wordt de tekst een raadsel. De vaardigheid van de lezer in de taal waarin de tekst is geschreven, speelt hierbij een cruciale rol. Een beperkte woordenschat of onvoldoende kennis van grammatica kan het begrijpen bemoeilijken. Ook de stijl waarin een tekst is geschreven beïnvloed de begrijpelijkheid, net zoals complexere zinnen of vaktaal.
Het mixen van meerdere talen, zoals we vaak doen in Nederland, vormt ook een grote hindernis. Om deze teksten te begrijpen, moeten we de specifieke begrippen en regels van elke taal kennen en deze omzetten in een begrijpbaar beeld. Voor eenvoudige woorden zoals "huis", "hûs" of "house" als aanduidingen voor een woning is dit geen probleem. Maar voor subtiele betekenisverschillen kan het vrijwel ondoenlijk zijn. Een goed voorbeeld hiervan is het woord "vriend" in het Nederlands en de verschillende Engelse varianten: "friend", "mate", "buddy", "pal" en "acquaintance". Door kennisgebrek vertalen we woorden bovendien vaak letterlijk, waardoor de betekenis verandert. Zo betekent "Trump administration" niet "Trump administratie", maar "Trump-regering". Dit maakt het begrijpen van de tekst lastig. Het mixen van talen belemmert het begrip, en daarom zouden we het achterwege moeten laten. Geen Engelse termen in het Nederlands!
Verder belemmert het gebruik van vage termen vaak het begrip. Vele schrijvers verpakken hun ideeën in wollige, allesomvattende termen en presenteren die als dé oplossing. Voorbeelden zoals Lulkoekbingo of The Wisdom of Chopra illustreren dit treffend, maar het komt veel vaker voor. Kijk bijvoorbeeld naar de chaotische Engelse woordenstroom in afbeelding 21. In de zoektocht naar kennisfactoren draagt dit gebrabbel eenvoudigweg niets bij. Uit de tekst kunnen we de situatie, het doel en de bijbehorende acties simpelweg niet afleiden.
Het begrip krijgt ook een knauw door het gebruik van modewoorden en holle vaktaal.1 Wanneer iets moeilijk te omschrijven is en de schrijvers het zelf ook niet goed begrijpen, vluchten ze vaak in vage, altijd geldige termen. Ze spreekt dan bijvoorbeeld niet meer over hogere verkopen door reclame en lagere kosten door inzet van kunstmatige intelligentie, maar over het vervullen van een essentiële rol in het verbeteren van de teamgeest en hogere waardecreatie voor klanten. Dit klinkt indrukwekkend, maar voegt weinig toe. Wie wil er immers niet beter samenwerken, de teamgeest versterken en goede oplossingen bedenken voor klanten? Maar welke acties ondernemen we nu daadwerkelijk?
Grote visioenen over hoe prachtig de wereld kan zijn, zijn veel eenvoudiger te formuleren dan het concreet uitwerken van de acties die we morgen moeten uitvoeren. Praktische actie vereist inzicht dat juist in hogere managementlagen vaak ontbreekt. Hebt u zich wel eens afgevraagd hoeveel generaals in een oorlog worden ontslagen, omdat ze geen resultaat boeken?
Helder taalgebruik is essentieel, omdat het herhaaldelijk gebruik van vage woorden en onduidelijke zinsneden de lezers laat verdwalen in een doolhof van woorden. Wie de details echt beheerst, kan deze op een begrijpelijke manier overbrengen. Het gebruik van algemeenheden en holle woorden vergroot alleen maar de verwarring bij het publiek.
Heldere teksten zijn van groot belang, omdat lezen voor veel mensen om uiteenlopende redenen een uitdaging vormt. Sommige hebben een andere waarnemingsvoorkeur, terwijl anderen belemmeringen ervaren zoals armoede, trauma of gezichtsproblemen. Daarnaast spelen het leren van de hoofdtaal als tweede of derde taal en de kwaliteit van het onderwijs een grote rol.12-6https://www.nytimes.com/2022/12/25/us/reading-literacy-memphis-tennessee.html
Leesproblemen komen daardoor in alle bevolkingsgroepen voor. In de Verenigde Staten haalt één op de vijf achtste-klassers het minimale leesniveau niet. Zelfs onder de hoog scorende Aziatische leerlingen heeft één op de zes een onvoldoende taalbeheersing. Bovendien geldt: hoe armer een leerling, hoe slechter de leesprestaties. In achterstandswijken wijken heeft de helft van de scholieren slechts een beperkte beheersing van de begrips- en analysevaardigheden die we op hun leeftijd verwachten.
Naar schatting één op de acht mensen in Nederland is eerst bezig met het ontcijferen van de tekst voordat de betekenis aandacht krijgt. Wanneer een lezer vooral bezig is met het ontcijferen van de tekst, blijft er te weinig denkkracht over om de inhoud van de tekst volledig te begrijpen. Dit noemen we laaggeletterdheid. De exacte oorzaak waarom laaggeletterden niet automatisch kunnen lezen, is onduidelijk. Wel weten we dat zij beter te ondersteunen zijn door informatie niet uitsluitend in tekstvorm aan te bieden, maar juist de nadruk te leggen op inzicht en begrip. Dit is vergelijkbaar met pianospelen: het kunnen lezen van noten is handig, maar niet noodzakelijk om te spelen of te componeren—iets wat Paul McCartney van The Beatles overtuigend aantoont.
We verspreiden ideeën voornamelijk via taal: leraren oreren, religieuze leiders prediken, politici houden toespraken, en de media presenteren informatie via ‘sprekende hoofden’. Een grote uitdaging is het communiceren met mensen die concepten verwerken via beelden en video’s in plaats van woorden. Visuele denkers worstelen met tekst en haken vaak af, omdat scholen hen dwingen kennis op een uniforme, tekstuele manier te verwerken. Kennis opdoen is echter niet gebonden aan taal. Tekst is slechts één van de vele middelen waarmee we informatie kunnen overdragen, zoals handsignalen, pictogrammen, formules en video’s. Studenten die anders leren, krijgen snel labels als ADHD en dyslexie. Hun hersenen geven vaak voorrang aan beweging en absorberen informatie op andere manieren dan tekst alleen. Dit maakt hen niet minder intelligent—integendeel, vaak zijn ze juist slimmer. Maar hun talenten blijven onzichtbaar, omdat ze hun gedachten niet in woorden omzetten op papier.
Onze samenleving ontbeert een effectieve methode om ideeën zonder tekst of wiskundige notaties helder te visualiseren. Dit is niet vreemd: onderzoeksgelden stromen naar de ‘winnaars’ van het huidige systeem. In de wetenschap bestaat een idee pas wanneer het gepubliceerd wordt, waardoor visuele denkers minder erkenning krijgen. Wanneer de ‘winnaars’ worden uitgedaagd om te veranderen, verdedigen zij de bestaande situatie. Zij zijn immers de toppers en het bewijs dat alles prima werkt. Verandering is ongewenst, want die ondermijnt het bewijs van hun eigen suprematie.
Hieruit volgt dat begrijpend lezen veel meer leunt op activiteitenanalyse en situationeel begrip dan op puur tekstuele of grammaticale vaardigheden. Het lezen van tekst zonder een poging tot begrip van de onderliggende structuur en activiteiten is zinloos.
Vorige pagina Volgende pagina Naar inhoudsopgave