Het dagelijks leven is grotendeels voorspelbaar, waardoor we vaak juiste voorspellingen doen: artsen gedragen zich als arts en politieagenten als politieagenten. Hoe we ook tot onze voorspelling komen, meestal is deze correct. Toch baseren we deze voorspelling vaak op verkeerde overtuigingen en gebrekkige strategieën. In de praktijk blijken veel methoden en inzichten om gedrag te verklaren onbetrouwbaar.
Drie gebreken springen in het oog. Het eerste is onze neiging om de specifieke situatie, met de bijbehorende doelen en rollen, over het hoofd te zien. We beschrijven liever karakters om gedrag te verklaren, terwijl de situatie en de rol die iemand speelt gedragsverschillen veel beter verklaren. Dit vergt meer inspanning en negeren we daarom vaak. De invloed van de situatie verschilt vaak van wat onze intuïties, eigen theorieën en de psychologische literatuur ons vertellen.7-10Lee Ross en Richard E. Nisbett (1991, 2011) The Person and the Situation
De neiging om menselijk gedrag toe te schrijven aan karakters in plaats van aan de situatie en de rol daarin, leidt tot veel misverstanden.7-11Lee Ross (1977) The Intuitive Psychologist And His Shortcomings: Distortions in the Attribution Process in Advances in Experimental Social Psychology Volume 10, 1977, Pages 173-220 Lee Ross noemde dit fenomeen de fundamentele attributiefout (toeschrijvingsfout) en toonde het bestaan hiervan aan met een experiment. Studenten trokken kaarten voor de rol van quizmaster of deelnemer. De quizmaster stelde moeilijke trivia vragen aan de deelnemer, die vaak moeite had met antwoorden. Andere studenten observeerden. Na het spel vonden de waarnemers de quizmaster buitengewoon deskundig en de deelnemers bijzonder onwetend. Dit is een fundamentele attributiefout: gedrag dat voortvloeit uit willekeurig toegewezen rollen, vertalen we in persoonlijke eigenschappen.
Dit gaat zover dat iemand die een baan krijgt bij een kaasproducent, in het eerste weekend door zijn familie wordt gevraagd om blind kaassoorten te proeven omdat hij meteen als kaasexpert wordt beschouwd. Wat we eigenlijk doen, is de bocht afsnijden. Mensen krijgen vaak een functie vanwege hun zichtbare of veronderstelde vermogens en karakters. Bovendien weten we dat mensen vaak banen kiezen waarin ze goed zijn en plezier hebben. We combineren deze inzichten en leiden de vermogens en karaktereigenschappen van mensen af van hun rol. Hoe minder we de rol begrijpen, hoe slechter we de karaktereigenschappen voorspellen. En omdat we tegenwoordig weinig inzicht hebben in de werkzaamheden, zijn de voorspellingen van leken vaak verkeerd en te zelfverzekerd.
Bovendien vervullen we meerdere rollen achter elkaar.7-12Anna K. Zinn, Aureliu Lavric, Mark Levine, Miriam Koschate. (2022) Social identity switching: How effective is it? Journal of Experimental Social Psychology, 2022; 101 Thuis zijn we een lieve vader, op het werk het norse afdelingshoofd en als voorzitter van de postzegelverzamelclub de gezelligheid zelve. Verandert ons karakter in elke rol? Nee, dat is niet logisch. Blijkbaar bepaalt de situatie en onze rol daarin veel meer hoe we ons gedragen.
Waarom gaat de waarnemer toch vaak over tot het maken van een karakterbeschrijving van een persoon om het waargenomen gedrag te verklaren? Fritz Heider gaf hier in 1958 al duidelijkheid over: mensen letten niet erg veel op de statische zaken om hen heen. Ze letten vooral op veranderlijke invloeden, met name op de motieven van anderen. Deze motieven voorspellen namelijk toekomstig gedrag. Mensen zijn bovendien actief, dynamisch en interessant wat de aandacht trekt. Door het karakter van een persoon te beschrijven, maken we een inschatting van hun gedrag en daarmee de komende situatie. De omstandigheden zijn hierbij een gegeven en we veronderstellen dat alleen het karakter van een persoon de situatie beïnvloedt. Deze vereenvoudiging krijgt voorrang boven de uitleg van de rol van de persoon in een specifieke situatie.7-13Fritz Heider, (1958). The psychology of interpersonal relations. New York: Wiley, pagina 81
Het tweede gebrek dat in het oog springt is het vernauwen van ons blikveld en alleen te letten op voor ons belangrijke zaken. Goochelaars maken hier gebruik van onze aandacht te richten op onbelangrijke zaken. Een situatie is vanuit vele perspectieven te bekijken, zo veel zelfs dat we gemakkelijk overweldigd raken door te veel informatie. Om dit te voorkomen beperken we onze aandacht tot die oogmerken die voor ons belangrijk zijn en letten alleen op belangrijke kenmerken die hierbij een rol spelen. We zien hierdoor maar een klein deel van de werkelijkheid. Hoe we dingen toeschrijven sterk wordt beïnvloed door waar we op letten.
Beschrijf bijvoorbeeld de situatie in de onderstaande foto.
Afbeelding 7-1: Water, gemaal, oever
Afhankelijk van het oogmerk dat we kiezen, beschrijven we de situatie als volgt:
Het punt dat we maken is dat het oogmerk bepaalt hoe we de huidige situatie beschrijven. Het oogmerk stuurt onze waarneming van de werkelijkheid.
Wanneer we een situatie begrijpen, beperken we ons denken verder tot de voorwerpen en gebeurtenissen die waarschijnlijk een rol spelen. Sommige voorwerpen komen namelijk vaker in bepaalde situaties voor dan in andere. Melkkoeien staan bijvoorbeeld in de wei of op stal, maar zwemmen (normaal) niet in de zee. Deze kennis maakt het gemakkelijker om voorwerpen en gebeurtenissen te herkennen. We onthouden een koe gemakkelijker in combinatie met een weiland. “Als iets eruitziet als een eend, zwemt als een eend en kwaakt als een eend, dan is het waarschijnlijk een eend.”
Het herkennen van de situatie geeft ons zo een snelle en correcte toegang tot alle voorwerpen en waarnemingscategorieën die van belang zijn. Het oogmerk bepaalt ook het nut van voorwerpen; met bijvoorbeeld een bijl kunnen we openhaardhout klieven of ons verdedigen tegen aanvallers. De waargenomen voorwerpen voorspellen bovendien de situatie die zich waarschijnlijk zal ontvouwen, waardoor we de doorslaggevende kenmerken van beschouwingseenheden sneller waarnemen.7-14Green, D. M., & Swets, J. A. (1966). Signal detection theory and psychophysics. New York: Wiley. Dit is handig in stabiele situaties, maar speelt ons parten in nieuwe of onvoorspelbare situaties.
Het derde gebrek is dat onze uitleg van de situatie afhangt van de vraag of we acteur of toeschouwer zijn. Als toeschouwer nemen we vooral waar. We laten de werkelijkheid op ons afkomen en laten ons vermaken, bijvoorbeeld in het theater. De participatie van toeschouwers beperkt zich in grote lijnen tot verbazing, goedkeuring en afkeuring. We uiten onze verbazing met kreten zoals “oh la la”, “oeps” en “wow,” juichen toe en fluiten uit, maar nemen niet deel aan de actie. Als lid van de groep toeschouwers zijn we zo goed als anoniem.
Als acteur, uitvoerder van acties, kijken we geheel anders naar een situatie. Om acties uit te voeren, moeten we beslissingen nemen en zijn we verantwoordelijk voor de gevolgen. Mensen die handelen en mensen die toekijken, zien een situatie anders omdat ze op verschillende dingen letten. Bij een sportwedstrijd bijvoorbeeld letten professionele coaches op andere punten dan de supporters op de tribune. Om het gedrag van een bepaalde persoon succesvol te voorspellen, moeten we de uitleg van de situatie vanuit die persoon begrijpen.
Ouders zijn vaak verrast als ze verhalen horen over het gedrag van hun kinderen op school, op een feestje of bij een vriend thuis. Deze verrassing ontstaat omdat ouders de invloed van verschillende situaties op hun kinderen niet beseffen. Bovendien begrijpen ze onvoldoende dat ze zelf een belangrijk element zijn in de situatie van het kind.
Normaal is de situatie maatgevend. Alleen als we ons verplicht en toegewijd voelen om consequent te handelen, is de situatie minder doorslaggevend. De toewijding kan verankerd zijn in religieuze richtlijnen, gegeven beloftes en eisen aan ons zelf. Consequent gedrag kan ook ontstaan door te streven naar doelstellingen die richting geven aan onze handelen, bijvoorbeeld eerlijkheid of met elkaar voedsel delen.7-15Zie ook Cantor, N., & Kihlstrom, J. F. (1987). Personality and social intelligence. Englewood Cliffs, NJ: Prentice-Hall. Maar zelfs bij een sterk normbesef bepaalt de situatie, zeker onder druk, het feitelijke gedrag. Onze prioriteiten in gevaarlijke of schaarse situaties zijn eerst veiligheid en voedsel. Hierna helpen we anderen die ons ook weer helpen. Daarna onderzoeken we de machtsverhoudingen om te bepalen wat we wel en niet kunnen doen en kiezen een rol in de groep. Vervolgens vergroten we onze vrijheid door het verstevigingen van de eigen positie . Als laatste zijn we nieuwsgierig, helaas vaak alleen gericht op samenwerking en machtsverhoudingen (roddelen).
Vorige pagina Volgende pagina Inhoudsopgave