33 Maslow: A Theory of Human Motivation

Abraham Maslow schreef in 1943 het artikel “A theory of Human Motivation”. De samenvatting hiervan is bekend onder de naam “Piramide van Maslow”. In dit artikel bouwt Maslow voort op klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek. Hij combineert deze inzichten en ontwikkelt een algemeen-dynamische theorie.

Het Alforto-raamwerk daarentegen start niet vanuit (statistische) waarnemingen, maar neemt het selectiemechanisme van het leven als uitgangspunt. Vanuit dit ankerpunt leidt het de doorslaggevende processen af die leiden tot menselijk gedrag.

Het Alforto-raamwerk gaat een stap verder dan Maslow door het selectiemechanisme van het leven toe te voegen als doorslaggevend gedragscriterium. Hierdoor zijn de waarnemingen van Maslow beter te verklaren en krijgt de theorie een toetsbare verankering. Het raamwerk onderscheidt verder scherper de afzonderlijke processen zonder de verbanden ertussen uit het oog te verliezen. Onderzoeksvragen, zoals de voorrang van ambities en motieven in specifieke situaties, krijgen door deze verankering een helder antwoord.

Het Alforto-raamwerk verandert ook de doelen van Maslow in processen: ambities en motieven. Het doel in het Alforto-raamwerk is het voldoen aan de selectiecriteria van het leven: het leven doorgeven. Ambities en motieven zijn hulpmiddelen hiervoor en zijn daardoor zeer flexibel in te zetten. Bovendien werkt het Alforto-raamwerk de theorie veel verder uit met onder andere het emotiemodel. Dit maakt de theorie veel completer en steviger.

Beide benaderingen stoelen op dezelfde uitgangspunten. We moedigen daarom iedereen aan om de oorspronkelijke tekst van Maslow te lezen. Hieronder zijn enkele tekstfragmenten van het oorspronkelijke artikel vertaald, waarbij geprobeerd is zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke formulering te blijven. De volgorde van de alinea’s is wel gewijzigd. De rangschikking van de principes van Maslow in de volgorde van het Alforto-raamwerk maakt de grote overlap van uitgangspunten tussen de theorieën duidelijk.

32.1 Stellingen

In een eerder artikel werden verschillende uitgangspunten gepresenteerd die zouden moeten worden opgenomen in elke theorie van menselijke motivatie die kan doorgaan als waar.32-2A.H. Maslow (1943) A preface to motivation theory. Psychosomatic Med., 5, 85-92. Deze conclusies kunnen in het kort als volgt worden samengevat:

Doel

  • Classificaties van motivaties moeten gebaseerd zijn op doelen in plaats van op drijfveren of gemotiveerd gedrag.
  • Een dergelijke theorie zou moeten benadrukken en zich concentreren op ultieme of fundamentele doelen in plaats van op gedeeltelijke of oppervlakkige doelen, in plaats van op middelen om deze doelen te bereiken. Een dergelijke nadruk zou een meer centrale plaats inhouden voor onbewuste dan voor bewuste motivaties.
  • Er zijn meestal verschillende culturele paden beschikbaar om hetzelfde doel te bereiken. Daarom zijn bewuste, specifieke, lokaal-culturele verlangens niet zo fundamenteel in motivatietheorie als de meer basale, onbewuste doelen.
  • Motivatie theorie is niet synoniem met gedragstheorie. De motivaties zijn slechts één klasse van gedragsdeterminanten. Hoewel gedrag bijna altijd gemotiveerd is, is het ook vrijwel altijd biologisch, cultureel en situationeel bepaald.
  • Motivatie theorie moet meer op de mens gericht zijn dan op dieren gericht.

Situatie

  • Er moet rekening worden gehouden met de situatie of de omgeving waarin het organisme reageert, maar de omgeving alleen kan zelden dienen als een exclusieve verklaring voor gedrag. Verder moet de omgeving zelf worden geïnterpreteerd in termen van het organisme. Omgevingstheorie kan geen vervanging zijn voor motivatietheorie.

Eenheid

  • De geïntegreerde eenheid van het organisme moet een van de hoekstenen zijn van de motivatietheorie.
  • Niet alleen de integratie van het organisme moet in aanmerking worden genomen, maar ook de mogelijkheid van geïsoleerde, specifieke, gedeeltelijke of segmentale reacties. Het is daarom noodzakelijk om een stelling met meerdere bewijzen te onderbouwen.

Route

  • Gemotiveerd gedrag, voorbereidend of uitvoerend, moet worden opgevat als een kanaal waardoor veel basisbehoeften tegelijkertijd kunnen worden uitgedrukt of bevredigd. Meestal heeft een actie meer dan één motivatie.
  • Praktisch alle toestanden van organismen moeten worden begrepen als gemotiveerd en als motiverend.

Classificatie

  • Opsomming van drijfveren zullen ons om verschillende theoretische en praktische redenen nergens heen helpen. Verder heeft elke indeling van de motivaties te maken met het probleem van de niveaus van specificiteit of generalisatie waarin de motieven worden ingedeeld.
  • Honger (of andere lichamelijke drijfveren) werd afgewezen als een centraal punt in een onderbouwde motivatietheorie. Elke drijfveer die lichamelijk is gebaseerd en die kan worden gelokaliseerd, bleek atypisch te zijn in plaats van typisch voor menselijke motivatie.
  • Menselijke behoeften rangschikken zichzelf in hiërarchieën van pre-potentie. Dat wil zeggen dat het uiten van een behoefte gewoonlijk berust op de eerdere voldoening van een andere, meer pre-potente behoefte. De mens is een dier dat voortdurend meer wil. Ook kan geen behoefte of drijfveer geïsoleerd of discreet worden behandeld; elke drijfveer is gerelateerd aan de staat van tevredenheid of ontevredenheid over andere drijfveren.

32.2 Selectie van alinea’s

Kritiek

Het is veel gemakkelijker om de aspecten in de motivatietheorie waar te nemen en te bekritiseren, dan om ze te verhelpen. Meestal komt dit door het zeer ernstige gebrek aan goede gegevens op dit gebied. Ik (Maslow) denkt dat dit gebrek aan goede feiten vooral te wijten is aan het ontbreken van een geldige motivatietheorie. De beschreven theorie moet dan worden beschouwd als een voorgesteld programma of raamwerk voor toekomstig onderzoek.

Doelen als centraal principe in motivatietheorie.

Opgemerkt moet worden dat het basisprincipe in onze classificatie niet de instigatie noch het gemotiveerde gedrag was, maar eerder de functies, effecten, doelen of doelen van het gedrag. Door verschillende mensen is voldoende bewezen dat dit het meest geschikte focuspunt is in een motivatietheorie.

Meerdere motieven voor gedrag

De basisbehoeften moeten worden begrepen als niet exclusieve of enkelvoudige veroorzakers van bepaalde soorten gedrag. Een voorbeeld kan worden gevonden in elk gedrag dat lichamelijk gemotiveerd lijkt te zijn, zoals eten of seksueel spel of iets dergelijks. Klinisch psychologen hebben al lang ontdekt dat elk gedrag een uiting kan zijn van verschillende determinanten. Of om het op een andere manier te zeggen, het meeste gedrag is meervoudig gemotiveerd. Binnen het domein van motivationele determinanten wordt elk gedrag meestal bepaald door meerdere of alle basisbehoeften tegelijk in plaats van door slechts één van hen. Dit laatste zou eerder een uitzondering zijn dan het eerste. Eten kan gedeeltelijk zijn om de maag te vullen, en gedeeltelijk om het comfort en de verbetering van andere behoeften te verbeteren. Men kan de liefde bedrijven, niet alleen voor pure seksuele vrijheid, maar ook om zichzelf te overtuigen van iemands mannelijkheid, of om een overwinning te behalen, om zich krachtig te voelen, of om meer basale genegenheid te krijgen. Ter illustratie wil ik erop wijzen dat het mogelijk is (theoretisch, zo niet praktisch) om een enkele handeling van een individu te analyseren en daarin de uitdrukking te zien van zijn lichamelijk behoeften, zijn veiligheidsbehoeften, zijn liefdesbehoeften, zijn achtingsbehoeften en zelfactualisatie. Dit staat in schril contrast met de meer naïeve school van psychologie waarin één eigenschap of één motief verantwoordelijk is voor een bepaald soort handeling, d.w.z. een agressieve handeling wordt alleen getraceerd tot een eigenschap van agressiviteit.

Mate van relatieve tevredenheid

Tot dusverre heeft onze theoretische discussie de indruk gewekt dat deze vijf soorten behoeften op de een of andere manier in een stapsgewijze, alles of nietsrelaties met elkaar zijn. We hebben gesproken in termen als het volgende: “Als aan een behoefte is voldaan, komt er een andere naar voren.” Deze verklaring kan de valse indruk wekken dat aan een behoefte 100 procent moet worden voldaan voordat de volgende behoefte zich voordoet. In feite zijn de meeste normale mensen op hetzelfde moment gedeeltelijk tevreden en ontevreden in al hun basisbehoeften Een meer realistische beschrijving van de hiërarchie zou zijn in termen van afnemende percentages van tevredenheid van de behoeften. Als bijvoorbeeld, de gemiddelde burger is misschien tevreden met 85 procent in zijn fysiologische behoeften, 70 procent in zijn veiligheidsbehoeften, 50 procent in zijn liefdesbehoeften, 40 procent in zijn behoefte aan eigenwaarde, en 10 procent in zijn behoefte aan zelfactualisatie.

Wat betreft het concept van het ontstaan ​​van een nieuwe behoefte na bevrediging van de voorliggende behoefte, is deze opkomst geen plotseling losstaand fenomeen, maar eerder een geleidelijke opkomst door kleine stappen vanuit het niets. Bijvoorbeeld, als de belangrijkste behoefte A maar 10% is, dan is B misschien helemaal niet zichtbaar. Echter, aangezien aan deze behoefte A 25 procent wordt voldaan, kan de behoefte aan B 5 procent zijn, als aan de behoefte A wordt voldaan, moet 75 procent B naar boven komen, enzovoort.

Deze gedachten van Maslow zijn ongewijzigd toe te passen op het Alforto-raamwerk.

Naar volgende pagina Naar inhoudsopgave editie 2024