We kunnen op heel veel verschillende manieren kijken naar het denken van mensen. Bij elke zienswijze is de basisvraag welk doel de zienswijze heeft. Een indeling zonder nut is namelijk zinloos. Het beantwoorden van deze simpele vraag is moeilijk. De meeste doelstellingen passen we toe zonder na te denken en het nut te verwoorden. Het gevolg is een grote wildgroei aan zienswijzen en indelingen die we schijnbaar volkomen chaotisch en willekeurig toepassen. Gelukkig hebben grote denkers voor ons het pad geëffend om orde te scheppen in de chaos.
Het aantal theorieën over het menselijk denken is vrijwel oneindig. Iedereen kijkt op een andere manier naar activiteiten van de hersenen en maakt een eigen indeling van de processen hierin. Vaak zijn modellen maar voor een deel correct en zijn ze strijdig met andere modellen. De vraag die dan opkomt, is welke theorie geldig en beter toepasbaar is.
De basisvraag die we dan impliciet stellen, is of we verbanden kunnen vinden in het denken. Kunnen we een rode lijn vinden in het denken van mensen en op basis daarvan theorieën en modellen plaatsen en beoordelen? Voordat we deze basisvraag kunnen beantwoorden, moeten we echter eerst vaststellen waarover we eigenlijk kunnen denken.
Rond 1750 schreef David Hume, een filosoof, over het denken van mensen en het belang van waarneming. Hij bedacht dat we slechts kunnen denken over drie zaken: vormen, gebeurtenissen en verbanden. Kennis over vormen, gebeurtenissen en verbanden kunnen we slechts door waarneming verkrijgen.
De vorm is de naam die we geven aan de uiterlijke kenmerken van een voorwerp. Het kan rond, vierkant, driehoekig, etc. zijn. Het kan een kleur hebben, een geur, een smaak, een structuur, etc. Een vorm kan een oneindig aantal kenmerken bezitten dat het tot een specifieke vorm maakt.
Neem bijvoorbeeld een man en een vrouw die verschillend gekleed zijn. Ze behoren beide tot de vorm mens en zijn daarmee gelijk, maar behoren ook tot een ander geslacht en zijn daarmee ongelijk. Beide dragen een schots rokje en behoren daarmee beide tot de rokkendragers. Voor de man is het schotse rokje een teken van onafhankelijkheid en zelfstandigheid. Voor de vrouw is de rok een symbool van beschaafdheid.
Vele indelingen die we leren op school zijn volstrekt zinloos. Ze vormen slechts een belasting voor ons geheugen. De indelingen zijn zinloos omdat ze geen doel dienen.
Zoals dit voorbeeld aangeeft, is een vorm simpel en complex tegelijkertijd. Elk voorwerp is gelijk en tegelijkertijd anders. De wijze waarop we vormen beoordelen is afhankelijk van onze waarneming -zien, ruiken, voelen, horen en proeven- en het doel dat we nastreven. Elk doel kan de nadruk leggen op andere kenmerken waardoor de classificatie van de vorm voor elk doel verschillend is.
Vormen zijn hierdoor een instabiele fundering voor ons denken. Zonder afspraken over het doel dat we nastreven en de waarnemingswijze is elke indeling in feite zinloos.
Gebeurtenissen zijn vormen die in tijd en ruimte zijn verplaats. Gebeurtenissen zijn complexer dan vormen omdat de situatie verandert. Deze verandering zorgt voor meerdere vormen in de loop der tijd. De objectieve weergave van tijd is tegenwoordig probleemloos. Hoe klein we de tijd ook maken -duizendste seconde- we kunnen het voorwerp vastleggen op film of foto. Voor de vastlegging van gebeurtenissen in verstreken jaren en eeuwen kunnen we papier en film benutten. Ook de objectieve weergave van de plaats waarop een voorwerp staat is tegenwoordig probleemloos. Met satellieten kunnen we bijvoorbeeld midden op de Noordpool vaststellen dat we op de exacte nullijn staan.
Subjectieve tijd en ruimtebelevingen zijn echter veel gecompliceerder. Elk persoon kan in een bepaalde situatie, zijn eigen beleving (doelstelling) en waarneming hebben.
Tijd is een vaker miskend verschijnsel. Het lijkt zo simpel. De klok tikt en dus gaat de tijd altijd voorwaarts. In ons hoofd verwerken we de tijd echter veel gecompliceerder omdat we de tijd verbinden met kenmerken van vormen. Dit is echter te complex, waardoor we structuur aanbrengen in onze waarnemingen om het geheugen te ontlasten. We herkennen:
Deze bouwstenen gebruiken we om in ons hoofd de werkelijkheid te bevatten, lijn te brengen in gebeurtenissen om ons heen. Deze lijn is weer een samenvatting van de vormen in combinatie met tijd en ruimte. We onderscheiden drie manieren om greep te krijgen op de werkelijkheid:
Deze "hoofdbesturing" bepaalt hoe we aankijken tegen de wereld en geeft vorm aan onze waarnemingen en ons geheugen.
Vormen, gebeurtenissen en verbanden hebben een grote invloed op de wijze waarop mensen denken. Ieder mens heeft een eigen prioriteitsvolgorde en kijkt daarmee naar de wereld. Op basis van onderzoek van Prof. Dr. W. Wagenaar (die hier overigens niet naar keek) denken we dat mensen als eerste denken vanuit:
Deze verschillende kijkwijze leidt tot andere prioriteiten, waarnemingen, oplossingsrichtingen en daarmee denken en handelen. Vele discussies en meningsverschillen zijn terug te voeren op deze verschillende kijkrichtingen en prioriteitsvolgordes.
We hebben drie waarnemingsvoorkeuren: vormen, gebeurtenissen en verbanden. Deze voorkeuren bepalen hoe we aankijken tegen de wereld en sturen deels ons denken.
Zie ook:
Arjen Meijer 20 januari 2006
Laatste wijziging 1 mei 2023