Raken de olievoorraden binnenkort op?

Olie-relatie Amerika - Saudi-Arabië

Aan het einde van de Tweede Wereld oorlog, woonde de Amerikaanse president Franklin Roosevelt een bijeenkomst bij die de loop van de wereldhistorie veranderde. Nee, niet de topontmoeting op Yalta met Joseph Stalin en Winston Churchill. Meteen na deze ontmoeting reisde Roosevelt stilletjes naar de USS Quincy, voor anker lag bij het Suez Kanaal. De man die hij ontmoette had nauwelijks een voet buiten zijn land gezet en stond erop dat hij zijn bedienden en koninklijke astroloog mee mocht nemen.

Die man was Koning Ibn Saud van Saudi-Arabië. In de jaren voor de oorlog was het woestijn koninkrijk veranderd van een zanderige achterbuurt tot de meest belovende oliestaat van de wereld. Tot vreugde van de militaire planners in Amerika , die zich pijnlijk bewust waren van de snel afnemende oliereserves in hun eigen land. Daarom beloofde Roosevelt, in ruil voor gegarandeerde toegang tot Saudi-Arabië's enorme olievoorraden, het stamhoofd volledige Amerikaanse militaire ondersteuning. In de tientallen jaren hierna, is deze belofte één van de weinige vaste punten van de wereld politiek geweest – hoewel het de vraag is hoe lang nog.

Foutieve theorieën

De nauwe militaire relatie voedde mede een veel gehoorde samenzweringstheorie: bloed voor olie. Oftewel Amerikaans bloed in Irak wordt verspild om de oliebelangen te dienen. Een andere populaire theorie is dat olie binnenkort op is. De politieke partijen in Amerika hebben deze twee theorieën omarmd en willen nu “energie onafhankelijkheid”. Dat bloed wordt verspild voor olie, dat de olie opraakt en dat “energie onafhankelijkheid” dus de magische oplossing is: alle uitspraken zijn erg aantrekkelijk, maar feitelijk onjuist.

Olie raakt niet op

De grootste misslag is dat de wereld olievoorraad opraakt. Een aantal recente boeken met titels zoals “Zonder olie” beargumenteert dat olie schaars is en dat een sluimerende crisis de oliecrises van de jaren 70 en 80 doet verbleken. Sommigen zien de prijsstijging tot $70 voor een vat olie als een eerste waarschuwing.

Complete onzin, zegt Peter Odeli, een monumentaal figuur in de olieprijs voorspelling die het ongelijk bewees van de pessimisten in de jaren 70. In zijn nieuwe boek wijst hij op twee fouten in de stelling dat het hoogtepunt in de olieproductie nabij is en dat hierna een teruggang volgt: zowel de technologie als de economie worden genegeerd.

Zoals de praktijk keer op keer bewijst, verbetert de olie-technologie voortdurend. De olie-industrie gebruikt nu hulpmiddelen die niet beschikbaar waren in de 1970's -van seismische beeldbewerking van reserves tot supercomputers – om olie op te pompen op plaatsen die toen ondenkbaar waren. Dit resulteert zelfs in grotere bewezen olievoorraden dan dertig jaar geleden.

Bovendien, prijsveranderingen zijn belangrijk. Als er echt een schaarste zou zijn aan olie, dan zouden de prijzen door het dak gaan en zouden bedrijven vechten om meer olie te vinden of alternatieven in te zetten. Consumenten zouden minder energie gebruiken. Peter Odel stelt verder vrij aannemelijk dat “andere” oliesoorten -zoals olie gemaakt uit de Canadese teerzandvelden- de gewone oliesoorten zullen aanvullen. Zijn conclusie zal sommigen boos maken en andere verbazen: olie blijft in de 21st eeuw ruim voorhanden.

Probleem is concentratie

Het probleem van olie is niet de schaarste, maar de concentratie. Dat is de conclusie die Michael Klare trekt in “Bloed en olie”, een doordacht en goed gefundeerd boek over de historie van olie en de wereld politiek. Michael Klare is bijzonder kritisch op het Amerikaanse beleid, vooral op de manier waarop de VS betrekkingen aangaat met autoritaire regimes — puur omdat deze landen oliebezit hebben, zoals het koninkrijk Saudi-Arabië. Toch verwerpt hij de claim dat de inval in Irak louter om olie draaide.

Klare plaatst Amerika’s nauwe banden met Saudi-Arabië in historisch perspectief en ontkracht de bewering — onder andere gedaan door Michael Moore in zijn film “Fahrenheit 9/11” — dat de Bush-clan die relatie naar hun hand heeft gezet. Hij begint bij de ontmoeting tussen Roosevelt en Ibn Saud, en wijst erop dat de expliciete doctrine van Jimmy Carter — een democraat — inhield dat Amerika de toegang tot olie-export uit de Golfregio zou verdedigen “met alle noodzakelijke middelen”.

Kortom, de militarisering van het Amerikaanse energiebeleid is een partijoverstijgende aangelegenheid. Maar Klare ziet wél serieuze problemen. Twee derde van de wereldwijde olievoorraden bevindt zich in handen van slechts vijf landen in de Golfregio — met Saudi-Arabië bovenaan met een kwart van het totaal. Naarmate olievoorraden elders opraken, groeit de afhankelijkheid van deze ondemocratische en potentieel onbetrouwbare staten.

Voor de neoconservatieven in Washington, is dit een reden te meer om — desnoods met geweld — de liberale normen en waarden en democratie in het Midden Oosten te benadrukken. Voor politici is het een reden om te roepen om energie onafhankelijkheid. Toch is deze frase misleidend. Amerika verbruikt 25% van de jaarlijkse olieproductie en heeft maar 3% van de bewezen olievoorraad. Het kan dus nooit energie onafhankelijk worden, tenzij het op een dag geen enkele drup olie meer verbruikt.

Onafhankelijk van olie

Hoe kan Amerika dat bereiken? Amory Lovins heeft enkele scherpe en verstandige ideeën. In “Winning the Oil Endgame” — een boek gedeeltelijk gefinancierd door het Amerikaanse ministerie van Defensie — schetst hij een mix van marktgerichte beleidsmaatregelen die leiden tot een toekomst zonder olie.

Amerika moet eerst de efficiëntie van zijn olieverbruik verdubbelen, bijvoorbeeld door lichtere voertuigen te introduceren. Vervolgens kunnen biobrandstoffen olie vervangen. Ten slotte toont hij aan hoe bestaande aardgasreserves veel beter benut kunnen worden om waterstof te produceren. Waterstof is essentieel, omdat het auto's kan aandrijven via schone brandstofcellen in plaats van vervuilende verbrandingsmotoren.

Waterstof kan iedereen overal maken met onder andere windmolens, kernreactoren en aardgas. Dan is een productie kartel zoals de OPEC of een verdenking van “bloed voor olie” verleden tijd. Maar wat moeten de samenzweringsdenkers dan nog verzinnen?

Zie ook:

Bronnen:
Why carbon fuels will dominate the 21st century's energy economy. Geschreven door Peter R. Odell. Uitgegeven door Multi-science publishing.
Blood and oil: The danger and consequences of America's growing dependency on imported petroleum. Geschreven door Michael T. Klare. Uitgegeven door Metropolitan books.
Winning the Oil Endgame: innovations for profits, jobs and security. Geschreven door Amory B. Lovins, E. Kyle Datta, Odd-even Bustnes, Jonathan G. Koomey and Nathan J. Glasgow. Uitgegeven door Rocky Mountain Institue.
Crude Argument, oil and geopolitics in The Economist October 9th 2004.
Datum laatste inhoudelijke wijziging 22 oktober 2004.

Share on