Het existentialisme is een twintigste-eeuwse filosofische en literaire stroming die individuele vrijheid, verantwoordelijkheid en subjectiviteit vooropstelt. Het existentialisme beschouwt iedere persoon als een uniek wezen, verantwoordelijk voor eigen daden en eigen lot. De uitdaging van ieder individueel mens is om - in afwezigheid van een transcendente god - binnen zijn absurd en zinloos bestaan zijn vrijheid te gebruiken om een eigen ethos op te bouwen en zijn bestaan zodoende zin te geven.
Over wat existentialisme precies is, lopen de meningen van filosofen die zichzelf existentialist noemen uiteen. Serieuze existentialisten, zoals Sartre, zetten een gevoel van 'bestaan' voorop, dat kenmerkend zou zijn voor de mens. Mensen zouden op unieke wijze bewust zijn van – en typisch last hebben van – hun eigen bestaan. Menselijk bestaan lijkt dus helemaal niet op dat van materie of van dieren. Ze worden gedwongen om het bestaan voor zichzelf zinvol te maken en hun eigen identiteit te smeden.
Existentie (bestaan) gaat vooraf aan essentie (de zin van zijn). Dit betekent dat iemand eerst op deze wereld verschijnt, dan existeert, en uiteindelijk zichzelf definieert door middel van zijn eigen daden. In tegenstelling tot de vroegere filosofie ontkent het existentialisme dat de essentie van iemands leven al op voorhand is bepaald door zijn plaats in de natuur of de geschiedenis. Het is de persoon in kwestie zelf, die verantwoordelijk is voor wat zijn leven uiteindelijk via zijn daden en woorden zal betekenen.
Existentialisme stelt dat het begrijpen van wat in de wereld is, stoelt op het bestaan. Omdat het bestaan voorafgaat aan al het andere, moet alles – inclusief kennis en moraliteit – eerst worden gefilterd door de realiteit van ons eigen bestaan met alle persoonlijke en emotionele bagage. Daarom is het zinloos, arrogant en gewoon verkeerd om te discussiëren over de objectieve realiteit omdat het onmogelijk is om onze eigen neurotische zelf te elimineren bij het denken over ... alles. In wezen was het existentialisme een reactie op de gruwelijkheden van de Tweede Wereldoorlog en de vraag wie daar verantwoordelijk voor was.
Over de belangrijkste concepten waarmee existentialisme wordt geassocieerd, zijn de existentialistische filosofen het doorgaans wel eens.
Het existentialisme bespreekt een klein onderdeel van het Alforto-raamwerk. Net als in het existentialisme heeft het lichaam / bestaan In het Alforto-raamwerk prioriteit boven andere ambities en motieven. De andere ambities en motieven doen er niet meer toe als een mens niet leeft. Dit is de enige overeenkomst. Op alle andere punten zijn het existentialisme en het Alforto-raamwerk elkaars tegenpolen.
In het existentialisme neemt de mens door het besef van eindigheid een unieke positie in. Dieren zouden dit vermogen niet hebben. Dit uitgangspunt is meer dan twijfelachtig. Olifanten rouwen om overledenen. Dieren kunnen zichzelf herkennen in de spiegeltest. Van kraaien is bekend dat ze bij beslissingen rekening houden met de mogelijke keuzen van soortgenoten. Dieren strijden tot het bittere einde voor hun leven, blijkens de vele video’s op YouTube met vechtende dieren. Met deze kennis is het moeilijk vol te houden dat dieren geen doodsangst zouden kennen. In het Alforto-raamwerk verschilt de mens alleen gradueel met dieren. Het leven staat bij beiden centraal en het onderscheidt tussen mensen en dieren is niet groot.
Verder bestaat in het existentialisme een strikt onderscheidt tussen individu en groep, in het Alforto-raamwerk niet. Een menselijk individu bestaat (In het Alforto-raamwerk) bij gratie van de groep. Het is de tweede ambitie - Samenwerking - die is ontstaan. Hierop bouwen de bovenliggende ambities. De stelling van het existentialisme dat een mens verantwoordelijk is voor zijn eigen daden, is daardoor niet meer dan wens die na de Tweede Wereldoorlog begrijpelijk is, maar daarom niet minder fout. Overleven is alleen mogelijk in een groep en in tijden van grote dreiging - Tsjernobyl - is het individu daaraan ondergeschikt.
Ook miskent het existentialisme het begrip waarnemer. Van de vier type waarnemers in het Alforto-raamwerk kent het existentialisme er slecht één: de ik-waarnemer. Dat is op zijn minst onvoldoende om een gefundeerde analyse van de werkelijkheid te maken. Het blikveld is gewoon te beperkt om de daarop bespiegelingen serieus te nemen.
De stelling dat een mens alleen authentiek is als hij in alle vrijheid keuze maakt, hoort thuis in sprookjes. Want, allereerst, waarom moet een mens authentiek zijn? Bovendien, wat is authentiek precies? Waarom moet een mens geheel vrij zijn? Waarom is een zelfbeeld beter als een doel ontbreekt? In het licht van een verwoestende oorlog een begrijpbare stellingname, maar wel totaal onrealistisch. In het Alforto-raamwerk is de redenatie precies andersom. Het levensdoel bepaalt wat een mens is. Door de weg hiernaar toe zelf te kiezen, bouwt een mens een voorstelling voor zichzelf op, een identiteit. Dat doet hij altijd in een groep.
Dat in situaties van angst, de rede geen uitkomst biedt, wordt door soldaten overal ter wereld elke dag gelogenstraft. Individuen offeren hun bestaan op ten bate van hun groep. Denk aan ISIS-strijders in Irak en Syrië. Juist de rede motiveert tot opoffering, hoe krom de redenatie ook is. Het probleem is juist de rede, een foutieve rede die de angst onderdrukt.
Existentialisten vinden de mens een vereenzaamd wezen; alleen in het heelal. De mens ontbeert zingeving en daardoor is elke rationaliteit onzinnig. Dit is vanuit het Alforto-raamwerk gezien een gotspe. Als het leven uniek is in het universum, dan is het bijzonder en zeer waardevol. Door met elkaar te leven krijgt het leven veel betekenis: het behoud van leven door het door te geven aan de volgende generatie. Denkers die dit miskennen, missen de essentie van het leven.
Arjen Meijer
14 april 2016
Bronnen: